Koperwiek
Friesland - 05-01-2021
(Readwjuk, Turdus iliacus)
Column
Sake P. Roodbergen
Ik zag er zeven. Tamelijk ver weg in de kale, hoge berk bij de buren. Maar toch goed herkenbaar aan hun flanken, rossig! De kijker bevestigde mijn gedachte. Die rood-oranje flank en vleugelonderzijde zijn het kenmerk dat deze lijsterachtige onderscheidt van de andere vier. De kleur is het beste te zien als ze over ons heen vliegen en de lage zon hun onderzijde beschijnt. De gewoonste lijster bij ons is de Merel, mannetje zwart, met gele snavel, vrouwtje donkerbruin. In het Fries Klyster genoemd. Deze soort is verreweg de meest algemene. In elke tuin is de Merel te zien. Bij de vogeltellingen die in ons land minstens eenmaal per jaar worden georganiseerd is de Merel steeds nummer één! Schattingen lopen uiteen van 650 duizend tot één miljoen!
De veel lichter bruin gekleurde Zanglijster en Grote lijster komen aanzienlijk minder algemeen voor; ze staan zelfs niet in de top-twintig van de vogeltellingen. Het zijn bosvogels. De vijfde lijsterachtige is de Kramsvogel, die in het Fries Fjildlyster wordt genoemd. De Koperwiek en wat forsere Kramsvogel zijn de twee lijstersoorten die in de herfst uit het hoge noorden komen en in onze weilanden te zien zijn. In het Fries worden deze beide soorten samen daarom wel fjildlysters genoemd, de lijsters van het veld. Ze zijn alleen in onze tuinen te zien als het echt gaat vriezen. Dan vinden ze geen voedsel meer in de bevroren of ondergesneeuwde weilanden en worden ze afhankelijk van de besvruchten die ze in onze tuin zoeken. De bessen van de verschillende Dwergmispels (Cotoneasters), Hulst en de bottels van de diverse Rozen zijn dan in korte tijd verdwenen. Naast de koperkleur van zijkant en ondervleugel is ook de duidelijk zichtbare witte oogstreep een goed kenmerk van de Koperwiek. Behalve hun verschillen in kleed en grootte zijn de twee fjildlysters ook te onderscheiden aan hun roep. Het luide, lage ‘tjakkeren’ van de Kramsvogel verschilt totaal van de fijne, hoge, langgerekte ’tsjie’-roep van de Koperwiek.
In Noord-Europa is de Koperwiek een talrijke broedvogel van de bossen met berk en naaldbomen (de taiga). Deskundigen schatten de populatie op ‘tientallen miljoenen individuen’. Nederland is samen met België een belangrijk overwinteringsgebied. Beide fjildlysters broeden niet in onze noordelijke contreien van Nederland, maar de Kramsvogel wordt in het zuiden van Limburg en in België regelmatig broedend aangetroffen. Ik ben benieuwd of deze lijsters eind januari, bij de eerstvolgende vogeltelling nog in ons land gezien zullen worden.
Bron: natoergids Fûgels (Sake P. Roodbergen, vierde druk 2013)
Tekst: Sake P. Roodbergen; foto Otte W. Zijlstra